Concluderen en presenteren

Pagina top navigatie elementen

Mindfulness

Concluderen en presenteren

Transcript

EXPERT: Vandaag was ik weer heel erg verbaasd over, ja, wat voor leuke resultaten eruit waren gekomen, hoe snel ze ook een PowerPoint in elkaar kunnen zetten en hoe goed ze dat eigenlijk voor de klas konden presenteren.

INTERVIEWER: Wat ben je aan het doen?
KIND: Ja, een soort van grafiek maken, eh, om te laten zien dat het beter wordt. Dat, dat, dat de lijstjes enzo, een soort van grafiek.
KIND: Dus eerst eh Indi, die had als eerste 1 minuut en 3 seconden en daarna had ze 48 seconden. Dus dat is wel een groot verschil met de, na de mindfulness-sessie.

KIND: Bij kinderen, ja, bij Jessa en Bram had het wel effect.
LEERKRACHT: Ja.
KIND: Bij volwassenen niet.
INTERVIEWER: Hoe zou het dan beter kunnen de volgende keer denken jullie?
KIND: Ja, misschien werkt het gewoon niet bij volwassenen.
KIND: Ja, moeilijk te zeggen.
LEERKRACHT: Hebben jullie nog nagedacht waarom Shakina en ik meer hadden? Toen ik het lijstje doornam ging ik gelijk groepjes maken, oh frisdrank, frisdrank, oh, die hoort bij de frisdrank en die hoort bij de groente. Volgens mij kunnen volwassenen dat beter dan kinderen.

KIND: We hadden dus twee toetsjes gedaan, twee rekentoetsjes. Eh, met twee kinderen dus. En het eerste toetsje dat ging eh, ja, ze maakten het wel maar het was niet echt serieus was gegaan. Het ging best lang en de uitslagen waren heel verschillend.
KIND: De tweede toets was namelijk veel rustiger na de sessie zeg maar. En de uitslagen waren ook een beetje verschillend. En eh, en het eh, ze waren ook veel sneller klaar. Eh, ze hadden eh, Bobbie, wacht even, Bobbie heeft meegedaan en mijn broertje Jannes. En ehm, ik weet niet of je het kan zien maar eh, de eerste keer had, eh, had Bobbie 5 goed, dus ook, er waren ook 5 vragen. En de tweede keer had eh Jan, Jan had, eh de tweede keer had Jannes er 1 goed van de 5 vragen. En de tweede keer eh, had Bobbie eh, 3 goed van de 5 en Jannes toen de tweede keer 5 goed van de 5. Dus het is zeg, zeg maar verschillend dus wij kunnen niet zeg maar de eigenlijke uitslagen doen, het is verschillend.

KIND: Ja, uit ons onderzoek is gebleken dat het best wel heeft geholpen. Iedereen heeft namelijk sowieso één vraag meer goed dan de eerste keer. En dit zijn de uitslagen die iedereen had. De R staat voor rekenen en de S stat voor spelling. Eh, ja, ze hebben het beter gemaakt, het was veel rustiger en ja ehm. Verbeteringen. Ja, eh, de eerste keer zaten alle vrienden bij elkaar en was het ook drukker. Dus die moeten we de volgende keer uit elkaar zetten. Ja, ze moeten niet drie kinderen naast elkaar zitten maar gewoon twee of minder. En beter organiseren want ik was nog niet klaar met klaarzetten en toen de andere al binnenkwamen dus dat is ook niet zo heel erg handig. En met z’n allen opruimen want de helft was ergens anders mee bezig dan met opruimen.

KINDEREN: Door Guusje, Sam, Noraly en Kika.
KIND: Eh, wat wilden wij onderzoeken? Eh, ons onderzoek ging eh, over of eh, eh, zeg maar als wij eerst, eh, woordjes aan kinderen lieten lezen, eh, hoeveel ze daarvan konden onthouden. En na de mindfulness-sessie dan nog een keer hebben gedaan met andere woorden en toen gingen we kijken hoeveel eh, ja, hoeveel er toen waren.
KIND: Eh, de uitslagen van de test, van de 7 woorden. Sarah, die had, bij de eerste toets had ze er 6 goed en 1 dus fout. En bij de tweede had ze er allemaal goed. Max had bij de eerste toets 6 goed en eh, bij de tweede toets had ze, had hij 4 goed. Jip die had er, eh, 2 goed bij de eerste toets en bij de tweede toets had hij er 3 goed. Simon had er bij de eerste toets 6 goed en bij de tweede toets had hij er allemaal goed en Mei-Jing had bij de eerste toets 6 goed en bij de tweede toets ook vier goed.

KIND: Ja, welke keer ging het beter. De eerste keer want, ja, het was rustiger, maar hij was wel slechter gemaakt. En de tweede keer, het was ehm, ja, het was wel  drukker de tweede keer. Veel drukker eigenlijk. En ehm, ja, maar hij is wel beter gemaakt.
STUDENT: Hoe komt het dan, dat het de tweede keer drukker was, denk je?
KIND: Ja, ze vonden de, eh, de mindfulness-sessie deden ze niet heel serieus over.
STUDENT: Oh ja, dat had je verteld. Eh, ze vonden dat ze, ze vonden de stem heel gek en ze zaten een beetje te spelen, telkens achterom te kijken. En deden niet echt serieus mee. Maar het resultaat is wel beter geworden.
LEERKRACHT: Nou zeg je het resultaat is beter, maar ik zag ook een paar kinderen die achteruit gingen.
KIND: Ja, de meesten zeg maar.
LEERKRACHT: Even kijken: Sarah is vooruitgegaan, Jip is vooruitgegaan en Simon is vooruitgegaan. Dus van de 5 zijn er 3 wel vooruitgegaan.
KIND: ja, ja, is wel meer.
LEERKRACHT: Zijn jullie tevreden eigenlijk hoe het onderzoek gelopen is?
KIND: We hadden het wel rustiger verwacht. Dat de kinderen wat serieuzer meededen. Maar dat was niet het geval.
LEERKRACHT: Hoe is dat de volgende keer het onderzoek beter aan te pakken?
KIND: Ehm, beter voorbereiden, kinderen van tevoren ook goed inlichten over wat er allemaal gebeurt en waarvoor het is.

KIND: Eh, wij hadden eh als onderzoek eh sommen maken. Eh, voor kinderen uit groep 5. En nu gingen we kijken of, of na de mindfulness-sessie de sommen beter worden gemaakt.
KIND: De eerste keer, ehm, hadden ze de taak, ja, hadden ze wel goed gedaan. Menno had, ehm, 1 minuut en 30 seconden.
LEERKRACHT: Wacht, die uitslagen kunnen we ook allemaal zien hè, […] Maar vertel even wat over het algemeen jullie idee erover was.
KIND: Nou, eh, wij dachten vooral dat ze het beter gingen maken en dat bleek ook uit…
KIND: Op de volgende.
KIND: En eh, ja, ze hadden, eentje die was echt heel erg veranderd want die had ook, ehm, heel goed meegedaan met, met de […] mindfulness-ding, ja. Ehm, alleen de ander, die deed eigenlijk onserieus mee en die had ook, die had ook, ehm, die deed er ook langer over dan, dan de eerste.

KIND: Ja, wij deden een rekenonderzoek. We konden niet zo heel goed zien of het nou echt geholpen had of niet. Oh, ja dit zijn ze. Eh, de uitslagen van de kinderen, eh, waren niet echt heel erg verschillend. Eh, sommige dus, eh, zoals, eh, Mika die had het gewoon allebei de keren nul fouten. Ehm…
LEERKRACHT: Als je nou in het kort de conclusie vertelt, hè. Want we kunnen die uitslagen allemaal zien, maar het gaat om, je hebt het nu op een PowerPoint staan, maar we moeten ook door. […]
KIND: Ja, we wilden ook het gemiddelde uitrekenen. En, het was wel heel verschillend want, eh, die twee hadden bijna hetzelfde. En ja, die twee hadden het ook wel goed gemaakt alleen hadden sommige wel een paar foutjes of niet ingevuld en toen konden we, toen hadden we er geen tijd meer voor om, ja, het gemiddelde uit te rekenen. Dat was het eigenlijk.

KIND: Wij hadden een onderzoek over basketbal, of je ja zo’n sessie beter kan richten.
KIND: Ehm, dit zijn de uitslagen.
KIND: Volgens mij kan je het niet zien.
LEERKRACHT: Vertel er maar over.
KIND: Nou, eh, alleen maar Thijs had 3 keer gescoord.
KIND: Dit is voor de sessie en er is er maar 1 die 3 keer heeft gescoord.
KIND: Ehm, wij hadden verwacht, ehm, dat ze na de sessie meer zouden scoren.
KIND: Maar dit was de uitslag.
KIND: Ehm, nou, de rest had weer nul keer gescoord en Thijs die had nu in plaats van 3 keer 2 keer gescoord.
KIND: Dus het had eigenlijk helemaal niets geholpen.
KIND: Maar ze hadden ook gezegd, na de sessie waren ze een beetje moe enzo en konden ze niet meer zo actief gooien.
LEERKRACHT: Dat kan ook een uitslag zijn, hè! Ja!
KIND: Dat was het.
KINDEREN: […]

KIND: Eh, wat we deden. Eh, we deden, ja, we gingen springen op één been en dan gingen we kijken hoe lang ze het volhielden.
KIND: En ja, daarna dus de sessie, ehm, en daarna deden we het nog een keer. En dan gingen we kijken of het beter was.
KIND: Eh, voor, voor de sessie. Ehm.
LEERKRACHT: Het is heel moeilijk te lezen, maar wat was nou de conclusie?
KIND: Ehm, nou, iedereen heeft zijn, eh, eh, ja, score verbeterd. Marthe had 7 seconden verbeterd. Meis had 1 minuut en 33 seconden verbeterd. Eh, Marlou die had 20 seconden verbeterd en Sam 26 seconden.

Omschrijving

De leerlingen houden een presentatie over hun eigen onderzoek. Ze gebruiken daarbij een powerpointpresentatie. Lees hier tips voor hoe je je leerlingen kunt begeleiden bij het voorbereiden en geven van een goede presentatie.

Lesbeschrijving gehele lessenserie Mindfulness

Deze lessenserie is ontworpen en uitgevoerd in samenwerking met het Wetenschapsknooppunt van de Radboud Universiteit NIjmegen (WKRU).

Kijkwijzer

1) Waaraan merk je dat deze leerlingen al vaker een presentatie hebben gegeven?

2) Bekijk de presentatie (02.16). Zie je hoe de presentatie is opgebouwd?
Bemerk je ook hoe de leerling formuleert. Hij beschrijft de uitslag: ‘Uit ons onderzoek is gebleken dat…’, Hij trekt conclusies: ‘…dus die moeten we….’ en geeft argumenten; “En beter organiseren, want…. ‘.

3) Zie je hoe  leerkracht  stuurt op het formuleren van de conclusies. Hij stelt tussendoor vragen als ‘Maar vertel even wat over het algemeen jullie idee erover was.’ En ‘Als je nou in het kort de conclusie vertelt, hè.’

Opdracht
Wissel uit:
a) Wat vind jij van het presenteren van de onderzoeken? Waar zou je met name op letten en wat vind je minder belangrijk? Wat leren de leerlingen op het gebied van taal van dergelijke presentaties. Hoe zou dat nog ver-sterkt kunnen worden?
b) Blik terug op de lessenserie en op Taal&Interactie bij fragment 1. Bespreek terugkijkend waar/hoe je win-winmomenten kunt creëren.  Bedenk hoe je bij het voorbereiden van een volgend project al bij de voorberei-dingen rekening kunt houden met het stimuleren van de taalontwikkeling van leerlingen.

lesfasen